, ,

Weer wennen aan het schoolleven – Over de middelbare school na corona

Boze puber

Daar zat ze, bij mij op de bank. 13 Jaar, uitgeblust, lamgeslagen en heel boos tegelijk.
Ze was woest om een gesprek met haar derde-klas-mentor. Die had nl. gezegd dat het niet zo goed ging op school en of ze niet beter naar een andere school kon uitkijken dan het categorale gymnasium waar ze nu op zat? Gewoon, alvast inschrijven. Just in case, voor als de inspanningen (die de mentor echt wel zag dat ze deed), niet voldoende bleken?

Ze was zo goed bezig geweest afgelopen paar maanden, na een eerdere enorme post-corona-dip. Maar ja, de achterstanden waren groot, zo groot dat ze zo ongeveer de dubbele hoeveelheid werk zou moeten verzetten om vanuit die achterstand weer helemaal bij te komen. Voor bijna alle vakken. Behalve voor AK, want die docent is tof. En behalve voor Engels, want duh-Engels-makkie. En dubbel zo hard werken is niet vol te houden, een half schooljaar lang.

En nu zei mevrouw-de-mentor dus eigenlijk, tussen de regels door, dat al die inspanningen toch wel voor niks zouden zijn, want dat ze het toch niet zou redden. Lekker dan. Motivatie *poef* down the drain.

Ze bevolken de praktijk veel, de laatste tijd: middelbare scholieren. Meestal onderbouwers. Ze lopen vast in het schoolwerk, zijn overprikkeld, zijn altijd moe (of lamlendig, maar dat is afhankelijk van aan wie je het vraagt), leren lukt niet. Hebben geen goede leerstrategiëen, vaak vertaald als: ‘toont geen inzet’. Lopen achter. Krijgen wel bijles, ondersteuning, huiswerkbegeleiding, extra gesprekken, een herhaling van de agenda-gebruik-les. Maar het is onvoldoende. Onvoldoende om ze bij te spijkeren tot het niveau waar ze volgens de jaarplanning zouden moeten zijn. Onvoldoende om het moraal op te krikken. Onvoldoende om ze weer stevig op hun pootjes en lekker in hun vel te krijgen.

Een analyse van waar ‘m dat nu toch in zit is nog niet zo gemakkelijk. Het heeft te maken, natuurlijk, met de lange corona-periode. Waarin ze elkaar niet konden zien (wat iets heeft gedaan met hun zelfbeeld – zelfbeeld dat je immers, juist in die leeftijd, opbouwt a.d.h.v. je spiegelen aan leeftijdsgenoten). Waarin er vooral thuiswerken was. En daar splitst de groep zich in tweeen: het ene deel is volkomen weggedwaald van schoolwerk, zo zonder directe instructie, met weinig sturing, zonder tussentijdse checks middels onverwachte SO’tjes en voor het blok gezet worden en toetsen. Het andere deel heeft het heerlijk gevonden: werken op je eigen tempo. Niet eindeloos luisteren naar instructie, niet wachten op de langzameren, niet alles in (ugh) groepjes moeten doen. Maar gewoon: beetje uitslapen, paar uur buffelen voor school en klaar voor de rest van de dag.

En toen mochten ze weer naar school.
Waarbij ze vooral heel veel aandacht hebben voor elkaar, om die ‘sociale honger’ in te lopen. Om te luisteren, zien, voelen, checken bij welke groep ze nu horen, willen horen, niet meer horen.
Waarbij sommigen enorm moesten wennen aan die indrukken, impulsen, lawaai, geluiden – dat veroorzaakte niet zelden een brein-overload. Een soort error, waardoor ‘je afsluiten’ de enige optie was. Maar ja, als je je afsluit, krijg je ook de les niet meer mee. Gaat het samenwerken niet goed. Krijg je commentaar van docenten, je ouders, zelfs je vrienden. En dan wordt de error alleen maar groter. En voel je je alleen maar slechter, vager, somberder. Vicieuze cirkel.

Intussen gaan veel scholen verder waar ze gebleven waren in het jaarprogramma. Immers: de lessen gingen online gewoon door? De grote toetsen ook? Dus we pakken het op waar we al waren. Met wat extra aandacht, natuurlijk, in de mentorlessen voor welbevinden. Met een uitbreiding van leerlingzorg, om zo de achterblijvers te ondersteunen. Met het aanbieden van meer huiswerkondersteuning.
Maar die leerlingen zijn lang niet allemaal al die tijd netjes op schema gebleven. Die zijn onder de radar verdwenen. Camera netjes aan, geluid uit tijdens de online les en lekker gamen tijdens Bio.
Scholen kunnen dus niet doorgaan op de oude weg, omdat de leerlingen soms al een heel eind van die weg vandaan zijn.

Wat is er dan wél nodig? Ja, dat is een lastige. Want daar is niet één manier die de juiste is. Sommige kinderen voegen keurig weer in. Anderen moeten (opnieuw) handige strategieen aangereikt krijgen. Weer anderen moeten weer wennen aan de prikkels op een drukke school. Nog anderen hebben ‘simpelweg’ meer tijd nodig om weer bij te trekken. Tijd die er vaak niet is, want het is al mei.
Dus wat is er nodig? Maatwerk, verschillende ‘paden’ als basis, met individuele uitwerkopties. Ruimhartige ondersteuning. Samenwerken met ouders. Ruimte geven. Tijd. Meer tijd dan het jaarprogramma voorschrijft. Misschien maar eens soepeler overgangsnormen.
Een mentor die zegt: lekker bezig joh, doorgaan zo! Ik ben trots op je.
En oja, geduld, begrip en heel veel liefde. Maar dat is altijd nodig.

1 antwoord
  1. Corina van Eijk
    Corina van Eijk zegt:

    Dit verhaal is in grote lijnen zo herkenbaar. ZUCHT! Maar dan al jaren ook voor corona…..(zoon 18 jaar)
    En je intro van de mail over het vooruit schuiven dat houd mij ook altijd bezig. Vermoeiend.
    Maar wel prettig om te lezen dat er meer mensen mee worstelen.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *